Spreken is zilver, luisteren is goud

balance business cobblestone conceptual
Photo by Pixabay on Pexels.com

Nog steeds denk ik dat ik niet geschikt ben voor de medezeggenschapsraad (MR). Overal waar ‘raad’ voor, in of achter staat, is aan mij niet besteed. Die gedachte wordt nog eens dubbel onderstreept, met vet, cursief lettertype en in kapitalen weergegeven als ik op een zonnige dag in de lente in gesprek raak met een vrouw die dezelfde leeftijd heeft als ik. We blijken nog meer overeenkomsten te hebben.

Ze heet Jeanne. We praten over onze kinderen, ons werk en dagelijkse bezigheden. Het grappige is: als zij vertelt over hoe zij het liefst communiceert in een groep, is het net of ik mijzelf hoor praten. Ze schopt door haar no nonsens-benadering en resultaatgerichtheid onbewust tegen schenen aan. Niet keihard, maar wel voelbaar. Prikt bij wollige uiteenzettingen dwars door het verhaal heen en geeft daar ook woorden aan. Vrij rechtstreeks. Nu lijkt mij dat een uitstekende eigenschap als je als ouder in de MR zit zoals zij. Positief kritisch. Analyserend. Doorziend. Een MR kan hier zijn voordeel mee doen. Houd je antwoord op de volgende vraag in gedachten bij het verder lezen: denk jij dat mensen in een bestuurdersrol dankbaar gebruik maken van deze eigenschappen?

Laat je stem horen

Het recht om mee te beslissen, noem je medezeggenschap. Om dat te kunnen, heb je voldoende informatie en tijd nodig. Als je mee wilt beslissen, dan doe je dat zorgvuldig, onderbouwd en goed doordacht. Je weegt alle voors- en tegens tegen elkaar af. Je doet dat deels met je verstand. De uiteindelijke beslissing neem je ook met je hart. Je waakt ervoor dat het één niet doorslaat en het ander achterblijft. Dit is de ideale situatie, niet? De praktijk laat alleen iets anders zien.

Meepraten als ouder zijnde over het schoolbeleid in een MR, is relevant. Het is dé gelegenheid waar je moet zijn als je interactie wilt. Bewondering heb ik voor mensen die zitting nemen in de MR van school. Ik geef ronduit toe dat uitnodigingen om deel te nemen aan de MR bij mij rechtstreeks in de prullenbak verdwenen. Ik voelde geen passie bij dit onderwerp. Had geen noemenswaardige kritiek op de school en voelde mede daardoor geen urgentie. Ik had denk ik in mijn ogen te weinig tijd. Misschien moet ‘er voor over’ nog achter de vorige zin. Toen ik wel kritiek had op een school, was ik vooral bezig met (niet) passend onderwijs in relatie tot mijn eigen kind. Ik vermoed dat ik – alles bij elkaar genomen – niet geschikt ben voor een MR. Reeksen excuses om het vooral maar niet te doen.

Gekooide onbevangenheid

Ik ben niet altijd even goed in strategisch handelen. Strategieën bedenken geeft weinig problemen. Alleen dusdanig opereren in een gesprek vind ik soms ingewikkeld. Ik ben zo iemand die graag in een omgeving verkeert waarin je vrij kunt zijn te zeggen wat je vindt, zolang je het maar respectvol doet. En dat ze je daarna nog steeds een leuke meid vinden. Gewoon open praten, uitgaan van elkaars beste intenties. Geen blad voor de mond nemend. Geen tijd verspillen aan tactisch praten om je doel te bereiken. Het contact is in mijn ogen dan puur en zoveel simpeler.

Jeanne vertelt over haar ervaringen als MR-lid in de rol van ouder op de school van haar dochter. Het blijkt dat de bestuurder van de school vaak te laat documenten stuurt die besproken worden in de vergadering, en sommige verplichte documenten helemaal niet aanbiedt. Over belangrijke onderwerpen krijg je amper een dag van tevoren de informatie gemaild. Als je werkt, heb je niet direct tijd om alles door te lezen. Zo zit je regelmatig met een informatieachterstand in de MR-vergadering. Dus wat kun je dan nog zeggen, behalve aangeven dat de informatie te laat of niet binnenkomt? Of je zegt er iets over, waarna de bestuurder – wel goed geïnformeerd –  zijn visie aannemelijk maakt, waardoor jij onbetrouwbaar overkomt. Frustrerend. Over adviesrecht kun je kort zijn. Wat je advies ook is, de bestuurder kan het naast zich neerleggen. Daar valt niet over te discussiëren, dat is wat een adviesfunctie inhoudt.

Verdeel en heers?

Het instemmingsrecht is een ander verhaal. Een MR-lid kan dan haar recht op medezeggenschap echt laten gelden. Is dat ook echt zo? De samenstelling van deze MR ziet er als volgt uit:

  • 50% personeelsleden (krijgen er uren voor, over het algemeen meer dan ze ervoor nodig hebben)
  • 25% ouders (krijgen er geen geld voor, besteden er soms wel veel tijd aan)
  • 25% leerlingen (hebben vaak te weinig kennis en overtuigingskracht om een rol van betekenis te kunnen spelen)

Een opvallende verdeelsleutel, als je kijkt naar gelijkwaardigheid. Het personeel heeft verhoudingsgewijs de meeste macht en vermoedelijk andere belangen dan ouders en leerlingen. Het roept bij mij een gevoel op: je mag meepraten, maar daar houdt het dan ook wel op. Zaken die vallen onder instemmingsrecht ondervinden in dit model weinig weerstand, als die wordt gegeven door ouders. Een andere ouder in Jeanne’s MR werkt zelf in de onderwijswereld, wat niet verboden is, maar wel aangeeft hoe ‘neutraal’ deze setting is. Het is een beetje hetzelfde als een schoolbestuurder die een managementfunctie vervult in een samenwerkingsverband passend onderwijs waar dezelfde school onder valt. Voor mij blijven het constructies waar ik me over verwonder. Understatement.

Raad zonder daad

Jeanne vervolgt haar verhaal. Het blijkt dat als ze kritische vragen stelt in de MR, ze vaak afwerende reacties krijgt. Enkele voorbeelden: “Als je die dingen zegt, dan snap je niet hoe het werkt. Laat me je uitleggen hoe complex het is.” Of: “Nee, dat is geen taak voor de MR. Dat is niet iets waar ouders over mee zouden moeten denken, dat is aan de school.” En als alleen een minderheid van de MR iets wil, dan wil “de MR” als geheel het niet, dus gaat het niet door. Als er intensief is gewerkt aan het formuleren van doelstellingen en het is zeer concreet, dan schuift de bestuurder ze doodleuk naar het volgende schooljaar (en dan is het maar afwachten of het er dan wel van komt). Er lijkt gewerkt te worden volgens een harmoniemodel. Alsof het doel is elkaar tevreden te houden. Terwijl het onderzoeken van mogelijkheden die leiden tot kleinere klassensamenstelling een hogere urgentie oproept. Jeanne ervaart dat de meeste deelnemers de uitleg aanvaarden dat er gewoon geen geld  voor is. “Je stopt er heel veel energie in, je wilt iets betekenen voor de kinderen. Maar wat bereik je ermee? Je kunt hoogstens wat speldenprikken uitdelen.” Onderwerpen die worden besproken gaan over abstracte plannen en financiële overzichten. Je krijgt dan een spreadsheet met cijfers en hebt vervolgens geen referentiekader. Je mag dus zelf uitzoeken waar de speelruimte zit. Bij beleidskeuzes wordt geen onderbouwing of verklaring gegeven, om over het vermelden van alternatieven maar te zwijgen.”

Jeanne houdt vol. Op mijn vraag wat haar nog motiveert hier mee door te gaan, zegt ze: “Alleen zo kan ik invloed uitoefenen en meedenken. Al is het gemarginaliseerd.” Wettelijk gezien is er sprake van recht van medezeggenschap. Je hebt mede wat te zeggen. Alleen zijn de verhoudingen ongelijkwaardig. Wat is je recht dan nog waard? Wat voor een boodschap zendt iemand uit als hij zegt: “Als je zo denkt, dan…” Het komt op mij over als vechten tegen de bierkaai. Zijn er scholen die wel echt waarde hechten aan een MR? Die de leden serieus nemen en de medezeggenschap op waarde weten te schatten? Die de vrijheid van ‘medeluisteren’ nemen in plaats van lijdzaam de inbreng van de medezeggenschap ondergaan. En stil protest voeren in de vorm van niet tijdige of onvolledige informatievoorziening. Het mooie van de medezeggenschap is dat mensen zoals Jeanne oprecht willen meedenken ten gunste van de leerling op school. Die beleidsbeslissingen kunnen zien in dat daglicht en dat bewaken. En daar een kritische opmerking over durven te uiten. Je kunt daar in mijn beleving op twee manieren mee omgaan als bestuurder: je luistert en doet er je voordeel mee. Of je drukt op voorhand de deur dicht en probeert keihard zingend met vingers in de oren de stem aan de andere kant van de deur te overschreeuwen. Medezeggenschap is prima, maar achter gesloten deuren.

Altruïsme

Zijn er medezeggenschapsraden op scholen waarbij ouders en leerlingen wél een constructief gevoel hebben bij de samenwerking met het schoolbestuur? Waar deelnemende leerlingen ook echt meetellen en de ouders ook? Daar waar je het echt sámen doet, zodat er een situatie ontstaat waarbij je elkaar versterkt in plaats van afvalt? Dat persoonlijke ambities, geld, verschillende belangen, ontkenningen ‘ten gunste van’ het fundament onder het toch al wankele kaartenhuis laten bezwijken?

Hoe moeilijk is het, om je eigen belangen en ego opzij te zetten voor waar het om gaat? Namelijk de leerlingen faciliteren zodat zij optimaal in staat worden gesteld om straks te functioneren in de maatschappij? Hoe moeilijk is het dit goede voorbeeld te geven: sámenwerken in plaats van tegenwerken. Geef het goede voorbeeld. Wees congruent aan wat je zegt. Volgens Jeanne doet ‘haar’ school in grote lijnen wel wat ze belooft. Eigenlijk gaat het meer om de dingen die ze níet beloven, maar juist die zijn belangrijk. Of zelfs noodzakelijk. Neem nou het creëren van een kleinere klas voor leerlingen die in een grote groep van 30 het moeilijk vinden zich staande te houden. Hun leerproces wordt er door belemmerd.

Dromen

Waar het volgens mij om gaat, is de constructieve werking van het open staan voor elkaars zienswijze. Het echt luisteren naar elkaar daarmee ons voordeel doen. Elkaar positief versterken. Dan krijgt medezeggenschap een andere betekenis. Het recht om mee te beslissing blijft bestaan. ‘Mede zeggen’ wordt dan echt mede gehoord. Dat wens ik. De vraag is of dit daadwerkelijk gebeurt, als er een bepaalde mate van vrijblijvendheid blijft bestaan zoals nu het geval is. Scholen zijn namelijk alleen verantwoording verschuldigd aan de inspectie/regering. Die ongelijkwaardigheid komt telkens terug bij meerdere issues in het onderwijs.

Ik weet, het gaat om een ander onderwerp, een andere lading en omvang… toch komt het naar boven bij mij als ik nadenk over het verhaal van Jeanne. De afgelopen dagen denk ik veel na over het hebben van dromen. Iedereen heeft ze. Als ik nadenk over onderwijs, de strijd die vele ouders leveren voor (de toekomst van) hun kind op verschillende fronten… Dan denk ik steeds weer aan Martin Luther King Jr. en zijn legendarische uitspraak en hoe die in deze setting past: “I have a dream, that one day…”

(Jeanne is een gefingeerde naam. Dit verhaal is gebaseerd op werkelijkheid. Elke overeenkomst tussen bestaande personen en het ‘personage’ Jeanne berusten op louter toeval.)